Kring van Catalinazeilers

Passie voor zeilen

Voor het eerst naar de Oostzee zomer 2023 met de Annemarie (C36 Mk1) door Floris en Sylvia van Bentum.

Sinds 2019 zijn mijn vriendin en ik de trotse bezitters van een Catalina 36 Mk1, bouwjaar 1991. Ze heet Annemarie en ligt in Delfzijl, omdat wij het Duitse wad en vooral de Duitse Waddeneilanden graag verkennen. Maar ook de vissersdorpjes en andere stadjes langs de Eems vinden we leuk om te bezoeken. Het Nederlandse Wad en IJsselmeer hebben we met onze vorige boot in het verleden uitgebreid verkend. Dan is een nieuw vaargebied verfrissend.

De bemanning
Hoewel we nog niet alle Duitse Waddeneilanden en -havens hebben bezocht, besloten we dit jaar het oostelijke Duitse wad over te slaan. Deze zomer wilden we naar de Oostzee.

Afbeelding1
Afbeelding1


Vier weken kon ik ervoor uittrekken: twee weken voor de heen- en de terugweg en twee weken op de Oostzee. Maar we zaten met een klein dilemma: Sylvia, mijn vriendin, houdt niet van zeilen op open zee. Omdat de heen- en terugreis voor een groot deel over de Noordzee gaat, besloten we dat als volgt op te lossen: op de heenweg zou broer Pieter meegaan en op de terugweg school- en zeilvriend Colin. Beiden met veel zeilervaring.
Sylvia kon dan mooi met de trein naar Flensburg komen en daar aan boord stappen. Broer Pieter zou dan weer met de trein terug naar huis kunnen. Zo zouden wij samen tenminste twee volle weken op de Oostzee hebben.
Op de terugweg zou de bemanningswissel plaatsvinden in Kiel: Sylvia van boord, Colin aan boord. En zo geschiedde.

De heenreis


Op dag 1 gingen we van Delfzijl via het Duitse wad naar Norderney. Aangezien onze boot een diepgang heeft van 1.35m kan je lekker opschieten op de ondiepe Waddenzee. Zeker als de wind west Bft 5 is en je moet over een paar wantijen richting het oosten heen. Met meer diepgang zou je dan al gauw buitenom moeten bij Borkum en dan over de Noordzee naar Norderney, waarbij je dan ook een deel van de tocht in het donker zou moeten varen. Of ‘s nachts doorvaren naar Cuxhaven, Brunsbüttel of Helgoland. Maar zo zeewaardig zijn wij niet. Tenminste, wat onze zee zeilervaring in het donker betreft.
Overdag varen bij daglicht en in een haven overnachten, was ons devies. Maar het
Duitse wad is net als het Nederlandse wad op sommige plekken aan het verondiepen.
Zo ook vlakbij Norderney waar ik verrast werd door een nieuwe geul/ondiepte. Terwijl we al twee wantijen tussen Delfzijl en Norderney hadden gehad. Dankzij mijn broer - die sneller uit het hoofd kan rekenen dan ik - konden we toch voor donker de haven binnen varen met stroom mee.
De volgende ochtend (dag 2) gingen we door naar Helgoland. Na een korte nacht aldaar gingen we deze derde ochtend in alle vroegte op weg naar Brunsbüttel, naar de ingang van het Kieler kanaal.
Eenmaal op zee bleek er helemaal geen wind te staan. Dan maar op de motor. We moesten veel toeren maken om op tijd bij Brunsbüttel aan te komen, voordat de stroom op de Elbe tegen zou kenteren. Het is ons net gelukt, alleen heb ik nog niet eerder zoveel brandstof verstookt op één dag varen.

Het Kieler kanaal
Op de vierde dag hadden we wel veel wind: Bft 6 pal west. Heerlijk! Op het kanaal konden we met motor aan en de Genua bij dan ook lekker opschieten. Ruim voor het donker voeren we de sluis bij Kiel/Holtenau uit. Tip: probeer daarbij niet tijdens het uitvaren vlak voor een opstomend zeeschip langs te varen om de bocht naar de havensteiger af te snijden. Die zeeschepen hebben hele harde toeters aan boord. En het mag ook niet. We dachten dat ie stil lag, vandaar de fout.

Eindelijk ! De Oostzee!
Na 4 dagen varen hadden we de Oostzee bereikt. We hadden nog enkele te gaan voordat we in Flensburg moesten zijn om Sylvia op te pikken. Dus wilden we op dag 5 naar het Deense eiland AErø varen. Maar de wind, en uiteindelijk het gebrek daaraan, zat ons tegen. Dus hebben we eerst rechtsomkeert gemaakt en in Strande aangelegd om te overnachten.
De volgende dag (dag 6) kwamen we al zeilend en motorrend in de regen in Marstal op AErø aan. Daar vielen we met de neus in de bøoter: aan de kade werd muziek gemaakt en bier geschonken. We liepen er naartoe en zagen een Deens koor zingen op een oud museumschip. Stemmig gezongen liedjes met een goede vocaal soliste, zorgden voor een feestelijk welkom.

Naar Flensburg
Na dit feestelijke oponthoud in Marstal op AErø was het de volgende dag (dag 7) al weer tijd om naar Flensburg te varen voor de bemanningswissel. Vanwege een regenachtige wind Bft 5 uit het westen waren we vrijwel het enige schip dat op pad ging. Pieter genoot ervan. Met zeilpak aan en capuchon op stond hij de hele tocht achter het roer in de regen te zingen. Na nog een overnachting halverwege de Flensburger Förde bij het haventje Langballiggau gingen we op dag 8 toch echt naar Flensburg.
Flensburg ligt aan een prachtige lange inham - die ze daar Förde noemen - aan de Oostzee. Het is er schitterend om te zeilen: aan de zuidelijke kant Duitse havens en landschappen en aan de noordelijke kant schilderachtige Deense havens en stadjes.
Door het midden van de Förde loopt de grens tussen beide landen.
De jachthaven in het centrum is uitstekend. Gelegen bij een Beachclub en een erg gezellige boulevard. Als je langs het water loopt kom je vanzelf uit bij het centrum met de leuke straatjes en winkels. Na een lange treinreis met veel overstappen, stapte Sylvia hier aan boord.

Sønderborg
Twee dagen zijn we in Flensburg gebleven. Nadat we Pieter op de trein hadden gezet, zijn Sylvia en ik via de Flensburger Förde naar Sønderborg op het eiland Als gevaren. Een prachtige jachthaven met lichtblauw geverfde houten gebouwtjes en een adembenemend uitzicht op de Oostzee, doet je echt beseffen dat je in Scandinavië bent. Sønderborg zelf mag er ook zijn: het koninklijk jacht van de Deense koninklijke familie ligt er aangemeerd aan de kade. Een bewaker met getrokken sabel staat bij de loopplank in de houding om iedereen tegen te houden die er onuitgenodigd op zou willen lopen. Daarachter de boulevard en straatjes met
restaurants,  terrassen en winkels en de masten van zeiljachten in de stadshaven. We zijn hier een paar dagen gebleven.

Afbeelding2
Afbeelding2

AErøskøbing

Onze volgende bestemming was het stadje AErøskøbing op AErø. De haven, met een eigen koffietentje en terras, is leuk en gezellig en de ligging is erg mooi. Ook weer met uitzicht op de Oostzee en het eiland Fynn (Fünen). Net als Marstal, is ook AErøskøbing een prachtig oud Deens vissersplaatsje. De straatjes met kleine gekleurde vakwerkhuizen zijn sprookjesachtig. Alsof je door een sprookje van Hans Christian Andersen loopt (die trouwens afkomstig is van het naburige eiland Fynn). Vanuit de haven hebben we nog een mooie wandeling gemaakt om de landtong Urehoved.

Lyø

Na een paar dagen AErøskøbing te hebben verkend, hebben we koers gezet naar het kleine eiland Lyø, dat ten noorden van AErø ligt. De tocht er naartoe was schitterend. Het water was kalm en vlak en de zon scheen op het blauwe water. Hoewel we niet echt konden zeilen wegens gebrek aan wind, hebben we enorm van deze tocht genoten.
Lyø is ons aangeraden door enkele Denen: het is een betrekkelijk rustig eiland met een klein rustiek haventje. Er wordt ook veel geankerd in de baai bij Lyø, dat een kleine parel is in de Oostzee. Een echt dorp met een dorpskern heeft het niet. Her en der staan huisjes verspreid. Het dorp is opgebouwd zoals het 400 jaar geleden is ontstaan. Aan de indeling is nooit iets veranderd. In het plaatselijke supermarktje kan je behalve levensmiddelen ook wat souvenirs kopen. Langs de straten vind je hier en daar een onbemand kraampje waar je ook wat snuisterijen of lokale producten kan kopen. De verkoper vertrouwt erop dat je geld in het potje doet of het digitaal overmaakt. Er zijn een paar restaurants met mooie terrassen waar je heerlijke Deense gerechten en lekkernijen kan proeven. Bij de haven kun je fietsen huren, waarmee je in één dag makkelijk het hele eiland over kan fietsen. De vele fietspaden leiden je langs mooie uitzichten en hunebedden.

Afbeelding3
Afbeelding3


Schleimünde en Kiel 

De twee weken samen liepen langzaam ten einde. We moesten weer in zuidelijke richting gaan varen om op tijd in Kiel te zijn voor de volgende bemanningswissel. De tocht naar Schleimünde was heftig. Met Bft 5 à 6 uit het zuidwesten moesten we een heel stuk aan de wind zeilen. En we hadden regen. Niet echt een fijne tocht. Vooral niet voor Sylvia, die niet houdt van zeilen in dit soort omstandigheden. Maar naarmate we dichter bij Schleimünde kwamen, zwakte de wind af en brak de zon door.
De volgende ochtend zijn we van Schleimünde naar Kiel gevaren. Daar hadden we nog een dag samen voordat we Colin van het station zouden halen en Sylvia weer op de trein zou stappen. Bij jachthaven Düsternbrook, waar we hadden aangelegd, is een gezellige boulevard met veel vertier en eettentjes. Ook in de havens was het nodige te doen in het weekend. Het centrum van Kiel vonden we wat minder aantrekkelijk. Er is erg weinig oudbouw doordat Kiel tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar gebombardeerd is.

Terugweg met pech
De terugweg vanaf Kiel ging met de nodige toestanden gepaard. Op het kanaal hadden we deze keer Bft 6 tegenwind. Het schoot ook niet op met al die aangroei onder onze boot; de milieuvriendelijke antifouling bleek niet echt goed te werken. Ook kwamen we twee keer stil te liggen doordat de motor ermee ophield. De eerste keer kwamen ons net enkele grote zeeschepen tegemoet. Gelukkig konden we goed aan de kant komen. Met de vleugelkiel in de modder en het anker op de kant hebben we liggen wachten tot de zeeschepen voorbij waren. Toen maar weer de motor geprobeerd en die startte weer.
We gingen weer verder, tot de volgende motorstop zich aandiende. Ook die was van
korte duur gelukkig. Vanwege het voorspelde slechte weer maakten we een tussenstop in Rendsburg. Daar maakten we van de gelegenheid gebruik om met de ‘Rendsburger Hochbrücke’ – een zweefbrug onder een spoorbrug - over het kanaal te gaan.

Een unieke ervaring
Na twee dagen kwamen we in Brunsbüttel aan. Daar heb ik gebeld met de werf in Groningen. Die tipten mij over de mogelijke oorzaak van de motorstoringen, waardoor ik er achter kwam dat deze het gevolg waren van een losgedraaide ontluchtingsnippel op het motorblok. Dus niet van verstopte filters zoals ik eerst dacht. Nadat ik de nippel had dichtgedraaid, deed ook de opvoerpomp weer normaal. Want die leek op hol geslagen en pompte dus vooral lucht i.p.v. diesel door de brandstofleiding.
Nu durfden we het wel aan om naar Cuxhaven te varen. Helaas stonden er door de combinatie van noordwestenwind Bft 5 en afgaand tij golven van 1-2 meter hoog op de Elbe. Dat was even wennen, de Elbe is niet de Eems zo bleek. En we waren nog steeds niet helemaal gerust op de motor, maar die stopte er gelukkig niet mee deze keer. Doordat we stroom mee hadden, bereikten we al na 3 uur varen Cuxhaven. Daar begon het grote wachten op gunstige wind uit het oosten. Die tijd hebben we gebruikt om Cuxhaven te verkennen. Vooral het havengebied kon ons bekoren. De haven zelf is overigens uitstekend en met restaurant en broodjesservice en prima uitgerust.

Weer naar Norderney
Na 2 nachten in Cuxhaven konden we vertrekken naar Norderney. Deze keer wilden we niet via Helgoland. Met de inmiddels opgedane ervaring durfde ik het nu aan om rond vijf uur in de ochtend in het donker te vertrekken. En met een goede digitale kaart bij de hand moest ons dat lukken. Helaas wilde de wind niet gunstig draaien conform de verwachting. Dan maar weer op de motor. Vanwege werkafspraken stonden we op tijd en konden we niet langer wachten. Na 14 uur varen, waarvan slechts twee uur gezeild, was Norderney bereikt.

Van plan A via plan B naar plan C
Colin en ik waren van plan om de volgende dag naar het Duitse Waddeneiland Juist te zeilen. We wilden dan de dag erna het wantij bij de Oostereems over de Emshörnplaat nemen, richting thuishaven Delfzijl. Maar… de ochtend van vertrek bleek de wind zeer ongunstig gedraaid. Dus bedachten we plan B: via het Dovetief over de Noordzee naar Borkum waarbij we dan Juist zouden overslaan. We wilden dan op Borkum – in de haven Burkana, waar een gezellig havencafé is – overnachten. Wederom gooide de wind boven Norderney, of liever het gebrek eraan, roet in het eten. Na een aantal uren op de motor tegen deining en golven opboksen, kreeg ik er tabak van. Temeer omdat er een noordwester wind opstak. En daar zaten we niet op te wachten. We wilden namelijk zoveel mogelijk noordelijk over het Riff bij Borkum varen om ondieptes en grondzeeën te vermijden.
Toen bedachten we plan C: in één dag naar Delfzijl via de Oostereems. Nadat we Juist en het Juister Riff voorbij waren, draaiden we dan ook zuidoostelijk het Voorentief tussen Juist en Borkum in. Daardoor konden we eindelijk lekker zeilen met stroom en wind mee. Daar waren we aan toe! Wel betekende dit dat we in het donker in Delfzijl aan zouden komen, tegen 23.00 uur. Onze ervaring in het donker bij Cuxhaven en kennis van de slingerroute over het wantij bij de Emshörnplaat, gaf ons genoeg vertrouwen om dit plan uit te gaan voeren. En dat bleek een goeie keuze, want werkelijk alles zat daarna mee: stroom, wind en geen regen! Dit leek ons een prima afsluiter.
De digitale kaart op het scherm werkte perfect in het donker: Colin stuurde daar vooral op en ik keek in het donker of de stroom ons niet tegen een boei zette. Dat ging goed, alleen bleken die vissersschepen op de AIS in werkelijkheid twee havenhoofden te zijn. Een vreemde gewaarwording, die desoriëntatie in het donker.
Bij aankomst in thuishaven Neptunus Delfzijl bleek de bar van het clubhuis nog open. Oh wat smaakt dat bier lekker na zo’n lange tocht!
Tip
Mocht je deze tocht of een vergelijkbare willen gaan maken, denk dan ook hieraan: door al dat ge-motor op zee met redelijk wat deining ontdekte ik dat er teveel verticale speling onderin het roer zat. Daardoor bonkte die tegen de romp aan. Ik voelde dat pas na een paar uur motoren onder mijn voeten. In combinatie met een teveel aan horizontale speling bovenin, maakte dat ik alert was op eventuele roerproblemen. Daarom is ons zeilschip Annemarie voor deze winter weer op de kant gezet en het roer er onderuit gehaald. Aan de werf heb ik gevraagd beide zaken te verhelpen. Want ik weet uit ervaring met wedstrijdzeilen dat de roerophanging het meest te verduren heeft. En dat geldt zeker als je op stroom en zee vaart, waar het al gauw behoorlijk kan spoken. Stroom tegen wind kan extra venijnige golven veroorzaken, waardoor veel koerscorrecties nodig zijn. Het is dus aan te raden eventuele speling in de roerophanging te verhelpen, en eventuele gerafelde staalkabels van de stuurinrichting onderdeks te vervangen. Dat ik ga ik nu toch ook maar doen.
Tot slot
Al met al was het een zeer geslaagde en afwisselende tocht. Gebleken is, dat we eigenlijk een motorboot met een steunzeil hebben. Want die motor heeft op deze tocht (en eigenlijk op veel andere tochten) relatief veel werk verzet. Het uitgebreide onderhoud aan de motor de afgelopen jaren plus de reparaties aan uitlaatpijp en warmtewisselaar, zijn dus niet voor niks geweest.
We gaan dit nog een keer herhalen. En dan willen we wat meer tijd uittrekken om gunstige wind af te wachten, én om nog verder naar het noorden te gaan op de Oostzee. Er zijn nog zoveel mooie Deense en Zweedse kusten te verkennen. Maar dit was in elk geval een mooie eerste ervaring.